De afgelopen maanden heb ik heel veel aspecten van vroegdiagnostiek en screening besproken. Ik heb hier en daar al genoemd dat een aantal effecten zichzelf versterken. Dat werk ik in deze aflevering verder uit.
Figuur 1. Patiënten die zijn genezen ‘dankzij’ screening zijn meestal wandelende reclameborden. Dat is heel begrijpelijk. Tegelijkertijd is het één van de versterkende effecten.
In de afgelopen maanden zijn veel aspecten van vroegdiagnostiek aan de orde geweest. Ik kan me voorstellen dat je door al die informatie door de bomen het bos niet meer ziet. Vandaar deze samenvatting. De opbouw is wat anders dat in de eerdere hoofdstukken. Ik geef een opsomming van de effecten die kunnen optreden en waar je de uitleg terug kunt vinden. Dat heb ik gedaan omdat een aantal effecten op meerdere manieren optreden.
Figuur 1. In de herhaling: de paarse envelop voor de poeptest van het bevolkingsonderzoek darmkanker.
Het is een goede gewoonte om het beste voor het laatst te bewaren. Dat heb ik dan ook gedaan. Het gaat deze keer over overlevingskansen. Ik zal laten zien dat met screening de overlevingskansen verbeteren… ook als screening helemaal niet werkt. Dat klinkt ongeloofwaardig, maar het is echt waar.
Figuur 1. Bericht op de website van het IKNL (Integraal kankercentrum Nederland) over de overlevingskansen van kanker. Dit bericht is breed in de Nederlandse media verspreid.
In hoofdstuk 11 heb ik besproken dat de ene kankersoort kwaadaardiger is dan de ander. Ik heb ook laten zien dat agressieve tumoren een korte lead-time hebben vergeleken met minder agressieve tumoren. Dat zou gevolgen moeten hebben voor de tumoren die met screening worden gevonden. In hoofdstuk 12 heb ik gezegd dat je met screening vooral minder kwaadaardige tumoren vindt. Beide hoofdstukken waren vooral theoretisch met allemaal ingewikkelde figuren. Treden de effecten die ik heb beschreven in werkelijkheid ook op? Daar gaat het deze keer over. En ook nu ontkomen we niet aan een grafiek
Figuur 1. Schematische weergave van de kwaadaardigheid van prostaatkanker volgens het Gleason systeem. Links de originele tekening van Gleason, rechts de revisie uit 2015.
In eerdere hoofdstukken is de invloed van vroegdiagnostiek op het aantal patiënten een paar keer aan bod geweest. In deze bijdrage diep ik dat verder uit. Als je hoofdstuk 10 – 12 nog niet hebt gelezen, kun je dat beter eerst doen. Die kennis heb je nodig om dit hoofdstuk te begrijpen. Daarnaast leg ik een aantal belangrijke epidemiologische begrippen uit.
Figuur 1. Het aantal nieuwe kankerpatiënten in 2017 in Nederland. Aparte getallen voor mannen en vrouwen. In totaal worden huid- en darmkanker het meest gevonden. Omdat deze zowel bij mannen als bij vrouwen voorkomen, is dat in de figuur niet goed te zien. (Bron IKNL, http://www.cijfersoverkanker.nl)
Er zijn kankergezwellen die voor een patiënt helemaal geen problemen geven. Ze groeien niet of slechts heel traag en ze zaaien nauwelijks uit. Wat gebeurt er als zo’n gezwel wordt gevonden? Daar gaat het dit hoofdstuk over. We zullen zien dat het zorgt voor het tweede grote probleem bij screening.
Figuur 1. Overdiagnostiek krijgt meer en meer aandacht. Zowel in de lekenpers als in medische vakbladen. Links artikel in Elsevier, december 2017 (bron: http://www.elsevierweekblad.nl). Rechts coverafbeelding van het themanummer van de British Medical Journal, geheel gewijd aan overdiagnostiek (bron http://www.bmj.com)
De lead-time is niet voor alle kankergezwellen gelijk. Hoe kwaadaardiger de tumor, hoe korter die lead-time. In dit hoofdstuk leg ik uit dat dit invloed heeft op de kans dat een tumor wordt gevonden bij screening.
Figuur 1. Kamer van Ames. Het is niet wat het lijkt: beide personen zijn even lang. Dit hoofdstuk gaat ook over verwarrende effecten van lengte.
11. De kwaadaardigheid van kanker en de lengte van de lead-time
We hebben in hoofdstuk 10 gezien wat de lead-time is. In dit hoofdstuk zullen we zien dat de kwaadaardigheid van een kankergezwel bepaalt hoe lang de lead-time is. Daarvoor moet ik eerst duidelijk maken wat ‘kwaadaardigheid van kanker’ betekent.
Figuur 1. Allebei katachtig en toch heel verschillend. Zo is het met kanker ook.
De eerste 9 hoofdstukken waren een inleiding op waar het eigenlijk om gaat. Wat zijn de effecten van vroegdiagnostiek? Daarvoor moesten we eerst weten wat vroegdiagnostiek en screening inhoudt. Vervolgens was er informatie nodig over diagnostisch onderzoek en wat er gebeurt als er betere scans en testen komen. We hebben het gehad over uitslagen van testen: wat betekenen die nu eigenlijk. Tenslotte ging het in hoofdstuk 9 over het ontstaan en de groei van kanker.
Alle effecten van vroegdiagnostiek worden verklaard door één verschijnsel: de lead-time. Dat wordt in dit hoofdstuk besproken. De gevolgen van de lead-time zullen geleidelijk aan duidelijk worden in de komende hoofdstukken.
Vroeger is beter. Toch? Of toch niet? Als je je verdiept in deze materie blijkt dat allemaal niet zo duidelijk. Heel veel effecten treden sowieso op. Daarnaast heeft vroegdiagnostiek ook nadelen. Ale deze effecten worden in dit blog beschreven. Doorgaan met het lezen van “Algemene effecten van vroegdiagnostiek en screening”