Voor diverse aandoeningen wordt de grens van wat we afwijkend noemen vastgesteld door experts. In deze aflevering bespreek ik wat er gebeurt als die grens wordt aangepast. Het lijkt op wat we in hoofdstuk 4 hebben gezien. Maar er is ook een duidelijk verschil.
Steeds betere scans en nauwkeuriger laboratoriumtesten hebben voor grote verbeteringen in de geneeskunde gezorgd. Zo kunnen diagnoses nauwkeuriger worden gesteld en behandelingen beter worden gevolgd. Deze ontwikkelingen brengen ook een onverwacht effect met zich mee. Er zullen namelijk meer afwijkingen worden gevonden die gemiddeld kleiner zijn. In dit hoofdstuk leg ik uit hoe dat zit.
Soms kan een arts aan de hand van het verhaal van een patiënt en het lichamelijk onderzoek al een diagnose stellen. Maar, meestal wordt er nog extra onderzoek afgesproken om meer duidelijkheid te krijgen. In dit hoofdstuk bespreek ik kort de gangbare vormen van diagnostisch onderzoek. Daarnaast bespreek ik welke soorten uitslagen er bestaan. Het gaat deze keer nauwelijks over vroegdiagnostiek. Maar het is wel een belangrijk onderwerp omdat alle vroegdiagnostiek met diagnostisch onderzoek te maken heeft.