covid-IC training: een goed begin

Uroloog als arts-assistent op de covid-IC van het Spaarne Gasthuis

Vrijdag 23 oktober, we zitten met 10 medisch specialisten in de collegezaal van ons ziekenhuis voor de IC-training. Het is mijn beurt voor het voorstelrondje. “Het is heel goed dat we dit doen. Inhoudelijk vind ik het aan de ene kant wel interessant om te gaan doen, maar aan de andere kant vind ik het ook heel spannend. Ik heb tijdens mijn vooropleiding in 1997 drie maanden IC-stage gedaan, in een vorig leven dus.” Ik hoor nog negen keer een vergelijkbaar verhaal: belangrijk, hoog nodig, interessant, maar ook spannend. Iedereen zit in hetzelfde schuitje. Een paar collega’s hebben helemaal geen IC ervaring. Voor hen zal het helemaal spannend zijn.

Ik kreeg veel reacties op deze tweet, waaronder een aantal kritische.

Ik kreeg veel positieve reacties op deze tweet. Maar een paar mensen vroegen zich af: is dat wel veilig? Slechts één dag training en dan direct de IC op; de meest complexe afdeling van het ziekenhuis met de meest zieke patiënten. Ik kan me die reactie wel voorstellen. Die gedachte had ik namelijk zelf ook: hoe kan dat ooit in één dag? Vandaar dat ik daar in dit blog wat meer over vertel.

Het meest belangrijke is dat we allemaal dokter zijn. We hebben allemaal dezelfde basistraining achter de rug. En dat niet alleen, die training brengt ook een bepaalde manier van denken met zich mee. De medische opleiding is naar mijn mening niet heel erg moeilijk. Het is vooral heel veel kennis vergaren en leren die kennis te integreren. Daardoor kunnen we in korte tijd een grote hoeveelheid informatie opnemen. Intensive care geneeskunde is voor flink een deel terug naar de basis: de fysiologie (werking) van het menselijk lichaam. Die kennis van de fysiologie is na al die jaren weliswaar behoorlijk weggezakt, maar kan weer snel worden ‘geactiveerd’. Verder hebben we allemaal een specialistische opleiding achter de rug. En ja, we zijn verschillend: van neuroloog tot plastisch chirurg en van revalidatiearts tot uroloog. Toch hebben we allemaal jarenlange ervaring met ons eigen vak, maar ook met aanpalende specialismen. Tenslotte zijn we gewend om efficiënt met collega specialisten over patiënten te discussiëren.

Treat first what kills first

belangrijk uitgangspunt in de (acute) geneeskunde

Alle patiënten waar wij mee te maken krijgen, hebben dezelfde aandoening: covid-19. In het ziekenhuis is covid-19 voornamelijk een probleem van de longen. De patiënten komen op de IC omdat ze met maatregelen als een zuurstofmasker onvoldoende zuurstof in het bloed krijgen. De bloedsomloop (hart en vaten) en longen (ademhaling en zuurstofvoorziening) zijn zeer nauw met elkaar verbonden. Daarom gaat de training vooral over deze aspecten en dan toegespitst op covid-19. Er is nog een reden. Een probleem van de bloedsomloop of longen kan acuut – in minuten tot seconden – voor een levensbedreigende situatie zorgen. Een belangrijk uitgangspunt in de (acute) geneeskunde is: ‘treat first what kills first’ (behandel eerst waar de patiënt het eerst aan dood gaat). Daarom moeten we dit snel kunnen herkennen en zonodig kunnen handelen. Problemen van andere orgaansystemen kunnen ook levensbedreigend zijn, maar niet zo heel acuut.

Wij werken op de IC als zaalarts. Een zaalarts is meestal een beginnende arts-assistent. Wij zijn weliswaar specialist, maar dat moeten we op de IC vooral vergeten. Daar zijn we beginners. Ik vermoed dat degenen die zich hiervoor hebben aangemeld dat beter kunnen dan de gemiddelde medisch specialist. Dat klinkt wellicht erg zelfgenoegzaam, maar het is wel belangrijk. Je moet je grenzen kennen: weten wat je niet weet. Het zou voor een medisch specialist lastiger kunnen zijn dan voor een arts-assistent om te zeggen: “Ik weet het niet.”

Beginnende arts-assistenten krijgen veel begeleiding en supervisie. Dat is bij ons niet anders. Verder staat op ons intranet een duidelijk behandelprotocol voor covid-19 patiënten op de IC. Daar maak ik nu nog steeds veel gebruik van. En vergeet vooral de verpleegkundigen niet. Wij kunnen enorm veel leren van een ervaren IC-verpleegkundigen. Of meer algemeen: op iedere afdeling kan een arts-assistent veel leren van de verpleegkundigen.

mooie les in nederigheid: ondertekening van IC notitie in het patiëntendossier

Eerdere covid-19 blogs

Uit mijn dagelijkse routine, of wat ik kan leren van de co-assistent.

Vorige week dinsdag deed de co-assistent met mij de poli mee. In het weekeinde daarvoor had ik mijn eerste 2 dagen zelfstandig op de covid-IC gewerkt. Ik was wel een aantal dagen ingewerkt, maar werd toen op sleeptouw genomen door één van de intensivisten. Nu was ik ineens de covid-IC zaaldokter. Beide dagen was ik druk in de weer geweest met twee patiënten. Ja, je leest het goed, twee patiënten. Een hele dag. Maandag was ik vrij, natuurlijk om bij te komen van die twee patiënten.

Alles is anders. Normaal draag ik alleen op de OK klompen

De co-assistent had zojuist een patiëntje bekeken: een jongetje van een paar maanden oud. Ze had wat dat betreft geluk. De meeste nieuwe patiënten worden nu telefonisch ‘gezien’, maar dat gaat bij kinderen niet zo goed. Die komen met hun ouders op de polikliniek. Ze had zich dan ook goed voorbereid en kwam met een goed onderbouwd kant en klaar plan terug. Nadat we samen het jongetje hadden bekeken en met de ouders het plan hadden besproken, praatten we wat verder over haar ervaringen tot nu toe. Ze vertrouwde me toe dat ze het hartstikke spannend vond. De eerste patiënt bij de urologie en dan ook nog een klein kind. “Bij elk co-schap is het weer anders,” zei ze. “Een andere afdeling met andere collega co-assistenten. Vaak in weer een ander ziekenhuis met andere mensen en andere gebruiken. En al neemt je ervaring met elk co-schap toe, je komt steeds weer als een beginneling binnen. En dat kost best wel energie.”

En plotseling was daar de herkenning. Zo had ik ook op de covid-IC gelopen. Weliswaar in mijn ‘eigen’ ziekenhuis waar ik heel veel mensen ken. Maar toch, heel onwennig; alles was nieuw en anders. Zelfs praten met de familie van de patiënten vond ik lastig. Niet het gesprek op zich, maar de inhoud. Normaal gesproken kun je daarbij varen op je ervaring met de urologische problematiek. Maar daar heb je bij covid-19 patiënten helemaal niets aan.

En toch is deze ervaring goed, daar waren we het snel over eens. Om weer eens helemaal los gerukt te worden uit je dagelijkse routine. Om niet terug te kunnen vallen op je ervaring. Om een hele dag bezig te zijn met een paar patiënten. Om over van alles en nog wat te overleggen met je supervisor. Om je druk te maken over zaken waar je je normaal niet mee hoeft bezig te houden. Je gaat met andere ogen kijken en met andere oren luisteren; veel intenser. Je zuigt alle informatie en ervaringen op. En daar word je uiteindelijk een betere dokter, en misschien ook wel een beter mens van.